Financiële positie

Naast de hiervoor gepresenteerde begrotingsruimte 2023-2027 zijn ter dekking van het Hoofdlijnenakkoord 2023-2027 onderstaande middelen beschikbaar (zie tabel 11).

Tabel 11. Middelen hoofdlijnenakkoord 2023-2027

Toelichtingen:

1. Stelpost incidenteel beleid
In de Perspectiefnota 2024 is reeds gemeld dat in onze begroting in totaal een bedrag van € 21,5 miljoen is opgenomen als stelpost incidenteel nieuw beleid. Wij stellen voor dit bedrag toe te voegen aan de begrotingsruimte 2024 tot en met 2027.

2. Gespaard in collegeperiode 2019-2023
In de Perspectiefnota 2024 is weergegeven dat in de bestemmingsreserve Compensatie dividend Essent een bedrag van € 5 miljoen is gelabeld voor nieuw beleid 2023-2027. Wij stellen voor dit bedrag toe te voegen aan de begrotingsruimte 2024 tot en met 2027.

3. Vrijval van uit het Cofinancieringsfonds
In het Hoofdlijnenakkoord 2023-2027 is aangegeven om de vrije ruimte binnen de reserve Cofinancieringsfonds (€ 2,0 miljoen) in te zetten ter dekking van de ambities. Wij stellen voor dit bedrag toe te voegen aan de begrotingsruimte 2024 tot en met 2027.

Tevens is in het Hoofdlijnenakkoord aangegeven dat de ambities 2024 voor een bedrag van € 5,3 miljoen gedekt zouden worden uit het surplus van het stamkapitaal (lees: bestemmingsreserve Compensatie dividend Essent). Om deze inzet zoveel mogelijk te beperken is aan Gedeputeerde Staten een tweeledige opdracht meegegeven, te weten:

• Het structureel vrij spelen van middelen via herprioritering op de autonome taken (streefwaarde 2%).
• Het incidenteel vrij spelen van middelen door binnen de bestemmingsreserves keuzes te maken binnen de gelabelde bedragen.

Het resultaat van bovengenoemde opdracht is hieronder opgenomen.

4. Herprioritering op de autonome taken
Wij hebben de volgende stappen doorlopen:

1. Van alle autonome taken zijn de structurele kredieten in beeld gebracht. We hebben het dan over een omvang van ca. 137 kredieten met een totaalbedrag van ca. € 45,2 miljoen (structureel per jaar).
2. Structurele kredieten waaruit instellingen en andere partners structureel subsidie krijgen of waarop op een andere wijze min of meer verplichtingen rusten hebben we buiten beschouwing gelaten. Dit zijn 73 kredieten met een totaal omvang van € 28,4 miljoen.
3. We houden dan over 64 structurele kredieten - die in te zetten zijn voor incidentele activiteiten - over met een totaal bedrag van € 16,8 miljoen.
4. Hiervan hebben we beoordeeld welke kredieten eventueel kunnen vervallen door dekking te vinden binnen andere structurele kredieten. Dit gaat om 4 kredieten voor een bedrag van € 26.200.
5. Verder hebben we gekeken of er kredieten zijn die 'gewoon' gekort kunnen worden zonder dat daardoor direct de uitvoering van activiteiten in gevaar komt. Het gaat hier om twee kredieten met een bedrag van € 17.700.
6. Op 58 kredieten hebben we een korting toegepast van 5%. Dit levert een structureel bedrag op van € 832.000.
7. Van dit bedrag heeft € 79.000 betrekking op de kredieten Cultuur. We hebben ervoor gekozen om de korting niet op deze kredieten toe te passen, maar hiervoor dekking te vinden binnen de € 1,3 miljoen die in het kader van de Perspectiefnota 2024 beschikbaar is gesteld voor financiële consequenties prijsstijgingen Cultuur 2023.
8. Al met al hebben we een korting toegepast van jaarlijks € 876.000. Wij stellen voor om een korting van € 800.000 in te boeken en het surplus van € 76.000 voor 50% te bestemmen voor een zgn. knelpunten pot. Mocht de korting op onderdelen tot problemen leiden dan kan hiervan gebruik worden gemaakt. De andere 50% wordt toegevoegd een het budget Provinciale Meefinanciering. Hiermee wordt geen 5% op dit krediet gekort, maar een lager percentage.   

Een specificatie is gevoegd bij het Statenvoorstel.

Opgemerkt wordt dat de tijd tussen het moment van presenteren van het hoofdlijnenakkoord en het opstellen van de Begroting 2024 relatief beperkt was. Daarom is voor de Begroting 2024 gewerkt met een 'korting' op diverse budgetten. Op weg naar de Perspectiefnota 2025 wordt een nadere exercitie verricht waarbij wordt bekeken welke fundamentele keuzes gemaakt kunnen worden met betrekking tot de autonome taken. Wij zien deze actie overigens als een structurele activiteit als onderdeel van de Planning & Control cyclus. Formuleren van doelstellingen en het behalen van resultaten gekoppeld aan inzet van middelen zullen wij in een continu proces doorlopen.

5. Vrijval gelabelde bedragen binnen de bestemmingsreserves
In het hoofdlijnenakkoord is een deel van de ambities 2024 gedekt door de inzet van het surplus (vrije ruimte) binnen het stamkapitaal. Wij hebben voor een bedrag van € 5,27 miljoen aan ruimte binnen de gelabelde bedragen van de bestemmingsreserves gevonden. We merken hierbij op dat het nadrukkelijk niet gaat om juridische verplichtingen of bestuurlijke afspraken, maar om gelabelde bedragen die naar onze mening vrij kunnen vallen. Wij stellen voor om de € 5,27 miljoen toe te voegen aan onze begrotingsruimte. De onttrekking vanuit het stamkapitaal voor de ambities 2024 uit het hoofdlijnenakkoord is hiermee niet meer nodig.
Een specificatie is gevoegd bij het Statenvoorstel.

Indien we bovenstaande verwerken dan ontstaat het volgende Financieel Perspectief 2023-2027. Dit is exclusief de € 8 miljoen voor het zogenaamd Flexibel budget.

Tabel 12. Financieel perspectief incl. middelen hoofdlijnenakkoord