Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Uit onderstaande tabel blijkt dat ten opzichte van de Jaarstukken 2022 de risico's revolverende fondsen zijn gestegen en dat de beschikbare weerstandscapaciteit is gelijk gebleven.

Tabel 3. Risico's revolverende fondsen versus beschikbare weerstandscapaciteit

1. Kwantificering risico's

De risico's revolverende fondsen (minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen) kunnen worden becijferd op € 16,22 miljoen. Ten opzichte van de Jaarstukken 2022 zijn de risico's € 0,32 miljoen hoger:

• Het risico voor Fonds Nieuwe Doen (FND) is opgehoogd als gevolg van de uitbreiding van de lening met € 24 miljoen. Met een risicopercentage van 5% resulteert dit in een verhoging van € 1,2 miljoen.
• Door het Investeringsfonds Groningen is € 4,4 miljoen aan dividend uitgekeerd aan de provincie. Met dit bedrag wordt het maximale trekkingsrecht teruggebracht naar € 55,6 miljoen. Met een risicopercentage van 20% resulteert dit een verlaging van € 0,88 miljoen.

2. Beschikbare weerstandscapaciteit

Op basis van het extern onderzoek door EY Advisory hebben uw Staten besloten de beschikbare weerstandscapaciteit vast te stellen op € 15,9 miljoen. Hierin zijn geen wijzigingen opgetreden bij de Begroting 2024.

3. Verschil

Het verschil tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen bedraagt per saldo € 0,32 miljoen. Ten aanzien van het tekort van € 1,2 miljoen bij het Fonds Nieuwe Doen is eerder met uw Staten gecommuniceerd het tekort bij de jaarstukken te zullen oplossen. Dit zullen we oppakken in het kader van de Jaarstukken 2023.
Het overschot bij IFG zal, afhankelijk van de resultaten van IFG over 2023, ook bij de Jaarstukken 2023 worden betrokken.

Later in deze paragraaf worden de individuele risico's gedetailleerd beschreven. Zie hiervoor 1.6 Inventarisatie risico's Categorie I.